Abel - 10 mei 2021
Dit is het verhaal van de geboorte van Abel, geschreven door mama Ine. Abel werd thuis verwelkomd door zijn mama en papa na een krachtige bevalling vol verbinding en vertrouwen, onder begeleiding van de vroedvrouwen van Geboortecentrum Geel.
Ik kocht voor mezelf een groot boeket bloemen. Bevallen is immers door de pijn gaan, had ik geleerd door de geboortes van onze twee dochters. Dat ik naar een boeket kon kijken zou me vast helpen om de pijn toe te laten.
Het was best een pittige zwangerschap, deze derde. Heel misselijk geweest, zelfs een tijdje niet mogen gaan werken omdat ik maar bleef overgeven, en – naar het einde toe – hield ik heel veel vocht vast. Mij benen en voeten waren ontzettend gezwollen en dat vond ik best pijnlijk. Als het van mij afhing, mocht de baby dus ook wel wat vroeger komen.
Gelukkig was het boeket van goede kwaliteit, want het duurde nog eens tien dagen, vooraleer ik tijdens de nacht van zondag op maandag rond drie uur wakker werd en dacht: “nu is ’t precies voor echt.” Met het voornemen om nog wat te rusten, liet ik Martijn slapen en probeerde stilletjes in bed te blijven liggen. Maar rond half 4 lukte me dat echt niet meer en maakte ik Martijn wakker. “Zullen we naar beneden gaan?”, stelde hij voor. Martijn noteerde op een briefje om de hoeveel minuten ik een wee had.
“Zullen we de vroedvrouw bellen?” Ik vloekte luidop, want Jo, onze vroedvrouw die eigenlijk een man is, en ons op een fantastische manier door de zwangerschap had begeleid, was die nacht aan het werk in UZ Leuven, wist ik. We waren bij Jo terecht gekomen omdat ik bij de geboorte van onze twee dochters het gevoel had dat ik het alleen moest doen en Martijn naast mij op een stoel werd gepositioneerd. We hadden ons beiden machteloos gevoeld, en bereikten elkaar niet. Jo stond bekend als een vroedvrouw die ook papa’s heel erg betrok bij de zwangerschap.
Naast de gebruikelijke controles, leerde Jo Martijn ook hoe hij mij moest masseren bij ongemakken, en op welke manier hij contact kon maken met onze baby in de lessen haptonomie. Het waren heel bijzonder momenten! Maar nu, uitgerekend nu, was Jo dus aan het werk in het ziekenhuis. Gelukkig is Jo verbonden aan vroedvrouwenprakijk GIC en had ik ook kennis gemaakt met zijn collega-vroedvrouwen.
Rond 4u20 belde ik naar de wachtlijn. Vroedvrouw An nam op en vroeg me te vertellen wat ik precies voelde. Op dat moment kwam er weer een wee aan dus bleef het even stil aan de telefoon, maar An begreep precies wat er gebeurde. “Ik kom”, zei ze, “en ik breng al meteen een tweede vroedvrouw mee, want bij jouw tweede kindje ben jij extreem snel bevallen hé?”. Ik kon enkel knikken en Martijn nam de telefoon van me over.
Tussen de weeën door, maakten we de woonkamer zo gezellig en zo bevallings-proof mogelijk (met dank aan ikea voor de goedkope matrasbeschermers voor over onze muntgroene zetel). Ik whatsappte Barbara dat het begonnen was. Niet veel later ontving ik van haar al een berichtje: “ik spring in de auto!”.
De geboorte van Heloïse, onze oudste dochter, was een erg medische bevalling geweest (inleiding, epidurale, ventouse, knip). Eigenlijk alles wat ik niet wilde. Ellenore kwam dan weer stormend ons leven in. Toen we aankwamen in het verloskwartier van gasthuisberg was er enige twijfel of we niet beter terug naar huis gingen, maar anderhalf uur later werd onze kleine meid al geboren. Ik had me mentaal dus voorbereid op een korte, hevige bevalling. Voor de meisjes wakker werden, zou onze zoon vast geboren worden. Dacht ik …
De weeën waren intens, maar het leek dat er niet veel gebeurde. Rond 6u00 belde Martijn zijn ouders op om Heloïse en Ellenore te komen ophalen. De boterhammendozen stonden klaar op tafel, maar het zag er naar uit dat ze die dag eens uitzonderlijk niet naar school zouden gaan. Slaperig en in hun onesie’s kwamen de meisjes de trap af en kwamen even dag zeggen. Ik zag aan hun gezichtjes dat ze ongerust waren, al probeerde ik toch te lachen en te zwaaien naar hen.
“Nu de kinderen weg zijn, zal het wel ineens vlot gaan”, moedigde vroedvrouw An aan. “Waarschijnlijk was dat toch ergens een barrière, dat je ongerust was over de meisjes.”
Martijn en ik vingen elke wee wiegend op, zoals Jo ons geleerd had en we vaak geoefend hadden. Wat later gaf hij steeds druk op mijn onderrug en hielp me zo om door de arbeid te geraken. Ook onze hond kwam regelmatig tegen me aan liggen. Heel troostend. Intussen zaten vroedvrouwen An en Hanne in de keuken te breien. Langzaam werd het licht buiten. Regelmatig werd de hartslag van onze zoon beluisterd. Die was uitstekend. Onze baby was duidelijk comfortabel.
Toen de weeën heviger werden, kwamen Hanne en An dichtbij ons zitten. Hanne verlichtte de pijn door op mijn onderrug te drukken. An wreef heel geruststellend over mijn benen, terwijl ze zachtjes zei dat alles héél erg goed ging en dat ik het fantastisch deed. Het hartje van onze zoon bleef heel mooi en regelmatig kloppen en dat stelde me telkens gerust. Toch voelde ik me ook wat opstandig worden. Waarom duurde dit zo lang? Waarom ging het niet vooruit? “Wil je toch niet eens voelen hoeveel centimeter opening ik heb?”, vroeg ik An. “Waarom?”, zei An. “Die centimeters vertellen ons niks, ook niet over hoe lang het nog zal duren. Jij kent jouw lichaam en jij gaat perfect voelen wanneer je zover bent om te beginnen persen.” “Maar ik heb nog niet overgegeven, en bij de meisjes heb ik op 8 cm overgegeven, dus misschien ben ik helemaal nog niet ver”, zei ik, toch wat moedeloos. Barbara, al die tijd zwijgend aanwezig, brak de stilte en zei: “ik heb bij mijn derde bevalling ook niet gebraakt.” Ik stak m’n duim op en we moesten allemaal lachen.
Het lukte me maar niet een houding aan te nemen waarmee ik langer dan enkele minuten kon blijven liggen of zitten. Het vocht in mijn benen en voeten speelde me echt parten. Gelukkig hadden de vroedvrouwen een oneindig aantal houdingen om de pijn toch uit te houden. Telkens in een andere houding begeleidde ik ons zoontje toch steeds weer een heel klein stukje verder naar de buitenwereld. Tussen de weeën en het persen door, bleef er tijd om te praten of zelfs even te lachen.
Terwijl Martijn mij vasthield, Hanne maar bleef drukken op mijn rug en mijn benen op An haar schouders mochten steunen, bedacht ik me dat ik net de koningin van Sheba was. Wat heerlijk dat ik zo ondersteund en gedragen werd tijdens deze bevalling. Ik voelde me op geen enkel moment bang of alleen. Wat een groot contrast met mijn vorige twee bevallingen waar ik me zo angstig had gevoeld.
Heel langzaam voelde ik het hoofdje geboren worden. An en Hanne hielpen me om met mijn hand te voelen. Wat wonderlijk. Ik voelde dat het weer tijd werd om van houding te wisselen. De vroedvrouwen hielpen me op handen en knieën. Op deze manier vond ik weer nieuwe kracht om verder te persen. Ik voelde dat ik de moed moest vinden om door de pijn heen te persen en dat ik het niet nog langer kon ‘uitstellen’. Met mijn verstand op nul gaf ik me volledig over. Abel werd geboren in de zachte handen van vroedvrouw Hanne. Ik leunde op Martijns knieën en nam een minuut de tijd om even te bekomen. Intussen werd ons kindje door vroedvrouw Hanne tussen mijn benen door aan ons getoond. Martijn en ik bewonderden hem en pas dan nam ik hem in mijn armen. Abel, wisten we meteen. Het was 10u39, hoorden wat achteraf.







Ik had er zelf niets van gemerkt, maar blijkbaar verloor ik wat meer bloed dan gemiddeld. Vroedvrouw An vertelde me dat ze me een infuus zou prikken en medicatie toedienen. Voor ik er erg in had, zat er een spuit in m’n bil en een infuus in mijn arm. Ze legde me uit dat ze de ziekenwagen ging bellen. Dat er geen reden was om me ongerust te maken, maar dat dat nu eenmaal de procedure was, indien een vrouw veel bloed verloor. Terwijl Hanne de oproep deed, sprak An me moed in door te zeggen: “Tegen dat die ambulance er is, is alles al ok, en dan sturen we die gewoon weer weg. Maak je geen zorgen.”
En inderdaad, toen de MUG-arts onze woonkamer binnenkwam, zat ik op de barkruk met een dekentje rond me en was Abel rustig aan mijn borst aan het drinken. Alles peis en vree. Ik was bang dat de MUG-arts ons zou veroordelen omwille van de thuisbevalling, maar dat deed hij absoluut niet. Hij wenste me proficiat en toen An uitlegde wat ze juist gedaan had, zei de arts: “perfect”. De bloeding was ondertussen ook gestopt. Maar de placenta liet zich nog steeds niet zien. Na overleg met de arts keerde de MUG weer terug naar het ziekenhuis, terwijl de ambulance voor ons huis bleef staan. We spraken af dat indien de placenta over twintig minuten nog niet geboren was, ik mee naar het ziekenhuis zou gaan.
“Lukt het je om naar het toilet te wandelen?” vroeg An. Dat ging prima, en het lukte om te plassen, maar nog steeds geen placenta. “Ik denk dat het tijd wordt, Ine”, zeiden An en Hanne. Vind je het heel erg?” “Nee,” zei ik, “’t is jammer, maar dan ga ik wel gewoon mee naar het ziekenhuis.” De ambulanciers stonden al die tijd met een ongelooflijk geduld te wachten. “We zullen Abeltje moeten vervoeren in de maxi-cosi”, zei de vroedvrouw. Dat zag ik niet zitten. De ambulanciers zagen mijn aarzeling en zegden: “Wil je je kindje graag bij je houden? Geen probleem, we zetten de temperatuur in de ziekenwagen wat hoger. Leg hem gewoon op je borst en we wikkelen jullie in met dekens.” In de ziekenwagen bleef An ook voortdurend checken of alles met mij en Abel ok was. Intussen belde Hanne naar het ziekenhuis om de gynaecoloog te briefen zodat ze wist dat we er aan kwamen.
Na enkele minuten rijden, bereikten we AZ Diest. Ook daar werden we heel lief en zorgzaam onthaald door de vroedvrouwen en gynaecoloog. “Proficiat”, wenste de gynaecoloog ons van harte toe, “een pracht van een zoon, maar helaas doet je placenta wat moeilijk, hoorde ik.” Enkele pijnlijke minuten later lag de placenta in een schaaltje en mocht ik bewonderen hoe prachtig dat orgaan eruitziet. De vroedvrouwen in het ziekenhuis vroegen vol interesse hoe de geboorte was geweest en wilden weten of ik nog iets nodig had. “Eigenlijk heb ik honger”, zei ik eerlijk. “Komt in orde, zei de vroedvrouw. “Het is bloemkool vandaag. Ok?” “Bloemkool bij een geboorte. Perfect!”
Martijn wandelde te voet naar huis om onze auto op te halen. Onderweg kwam hij de klas van Heloïse, onze oudste dochter, tegen die op zoektocht was doorheen de stad. “Is de baby geboren?”, vroegen de klasgenootjes nieuwsgierig. “Ja, maar zijn naam vertel ik nog niet,“ zei Martijn wat geheimzinnig, “want Heloïse mag dat morgen in de klas vertellen!”
Een paar uur later lag ik heerlijk thuis in onze eigen zetel, met onze zoon op mijn borst en onze dochters dicht tegen ons aan. Vroedvrouw Jo kwam nog even langs voor de nacht om te kijken of alles in orde was. Zo gingen we de nacht in, voor het eerst als een gezin van vijf!
De volgende ochtend bracht Martijn Heloïse en Ellenore naar school. Twee fiere grote zussen, die blij waren omdat ze hun klasgenootjes mochten trakteren met doopsuiker. “Broertje is héél schattig, “ zei Ellenore, “maar… hoe heet hij ook alweer?”